DOEL

Deelnemers uitnodigen om eerst tot hun eigen conclusies en interpretaties van content/inhoud te komen.

1. Structurerende uitnodiging

Vraag voor ronde #1:
Loop net als in een museum rustig rond en neem de materialen in je op. Maak indien nodig aantekeningen in een notitieboekje

Vraag voor ronde #2:
Ga bij het onderwerp staan dat het meest van toepassing is op de gestelde vraag (zie bij stappen en onderaan deze pagina enkele voorbeelden van vragen)

2. Inrichting van ruimte en benodigde materialen

• Zorg dat je een lege, grote ruimte hebt waarin deelnemers vrij kunnen rondlopen
• Maximaal 10 subtopics op posters (in zo kort mogelijke bewoording, geen hele presentaties op de posters!)
• Hang alle subtopics op posters door de ruimte (hang ze aan muren of leg ze op de grond)

3. Hoe participatie wordt verdeeld

Iedereen wordt tegelijkertijd betrokken en kan zelf vragen en antwoorden bedenken

4. Hoe groepen worden geconfigureerd

Iedereen kan individueel de stof tot zich nemen
In kleine groepjes wordt de stof besproken en verdiept
In de hele groep kan een groepsgesprek over volgende stappen plaatsvinden

5. Volgorde van stappen en tijdsbesteding

• Schrijf je onderwerpen op afzonderlijke vellen papier (minimaal A3).
• Nodig mensen uit om rustig rond te lopen en alle materialen te lezen. (10 min)
• Leg uit dat je meerdere vragen/prompts deelt en dat iedereen telkens bij het onderwerp mag gaan staan dat voor hen het meest van toepassing is op de vraag. (1 min)
• Vragen/prompts kunnen zijn:
  • Welk item verwart je het meest?
  • Bij welk item voel je je het sterkst?
  • Welk item is voor jou het meest inzichtelijk?
• Zodra de mensen zich voor hun onderwerp hebben verzameld, laat ze dan paren vormen of in kleine groepen bespreken waarom ze naar dat item zijn gegaan. (4 min)
• Herhaal het verdelen over de onderwerpen 3-5 keer door steeds een andere vraag te stellen (3x5min tot 5x5min)
• Sluit samen af en bespreek wat opviel of waar nog vragen zijn. (5 min)

Voorbeelden / Variaties

• Bij de onderwerpen kun je (een van de) deelnemers ook zelf een presentatie laten geven over wat ze weten over het onderwerp om zo peer-learning te stimuleren
• Je kunt deelnemers ook vragen laten formuleren op post-its en die bij het onderwerp op de poster laten hangen. Wanneer later andere deelnemers bij het onderwerp komen, kunnen zij de vragen misschien beantwoorden met wederom een post-it. UIteindelijk in de gehele groep de openstaande vragen behandelen is dan ook een optie.
• Je kunt vertrouwen op de kennis, ervaring en interesse van de groep. Je zult zien dat ze makkelijker de stof onthouden die voor hen belangrijk is. Een fijne vervolgvraag die je in de groep kunt stellen mbv 1-2-4-All is: “Wat kunnen of moeten we nu met deze informatie?”